Paragrafen

3d. Financiering

In deze paragraaf staan het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille centraal. De komende jaren is als gevolg van investeringen een liquiditeitenuitstroom te verwachten. De leningenportefeuille neemt hierdoor toe. Voor 2022 blijven we binnen de gestelde wettelijke normen op het gebied van de kasgeldlimiet, de renterisiconorm en het schatkistbankieren.

De kaders hiervoor zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. De wet Fido wil grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen vermijden. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte en lange financiering. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven, dat in 2015 is vastgesteld. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn.

Liquiditeiten

De gemeente Eindhoven werkt vanuit totaalfinanciering. Alle gemeentelijke inkomsten en uitgaven worden hierbij gesaldeerd voordat we ons op de geld- of kapitaalmarkt begeven. Goed inzicht in het verloop van inkomsten en uitgaven leidt tot betere sturing op de benodigde liquiditeiten voor de komende jaren, de aan te trekken externe financiering en de ontwikkeling van de rentekosten. De verwachte uitstroom in 2022 bedraagt € 123 miljoen, waarvan € 31 miljoen geherfinancierd wordt als gevolg van vervallende leningen. De liquiditeitsprognose is opgesteld met de cijfers uit deze begroting en de Investeringsplanning 2022. Bij de investeringen is rekening gehouden met extra temporisering. De liquiditeitsprognose wordt gedurende het jaar regelmatig geactualiseerd.

Liquiditeitsprognose 2022 (x € 1 miljoen)

Inkomsten exploitatie

966

Uitgaven exploitatie

-953

Subtotaal: kasstroom exploitatie

13

Financiële kasstroom

-31

Subtotaal: kasstroom vóór investeringen

-18

Netto Investeringen economisch en maatschappelijk nut

-90

Strategische verwervingen grond

-15

Subtotaal: investeringskasstroom (netto)

-105

Totaal netto kasstroom (-/- betekent lenen)

-123

We hebben geen structurele kasoverschotten. Vanwege het in rekening brengen van negatieve rente over positieve banksaldi op onze gemeentelijke bankrekeningen, worden dagelijks alle tijdelijke liquiditeitsoverschotten afgestort in de schatkist bij het ministerie van financiën, waar een rentepercentage van 0% geldt. Wettelijk mag het gemiddelde saldo op de gemeentelijke bankrekeningen gedurende het kwartaal niet boven € 11,0 miljoen uitkomen; het meerdere moet verplicht worden afgestort (schatkistbankieren). Door middel van een liquiditeitsplanning op dagbasis wordt bewaakt dat het gemiddelde saldo onder de norm blijft.

Kasgeldlimiet en renterisiconorm

Gemeenten mogen maximaal 8,5% van het begrotingstotaal lenen via kortlopende leningen (korter dan 1 jaar). Als de kasgeldlimiet in drie achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden, moet de gemeente maatregelen nemen (zoals het aantrekken van langlopende leningen). Voor 2022 bedraagt de kasgeldlimiet € 85,4 miljoen. Gezien de nog steeds historisch lage rente op kortlopende geldleningen (<0%) zal de kasgeldlimiet zo goed mogelijk worden benut.

Door de renterisiconorm komen gemeenten tot een dusdanige opbouw van de langlopende leningenportefeuille dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossing en herfinanciering mag jaarlijks maximaal 20% zijn van het begrotingstotaal. De renterisiconorm wordt voor 2022 begroot op € 201 miljoen. In 2022 blijven we binnen de norm. De te betalen aflossingen bedragen € 31 miljoen en er zijn geen renteherzieningen. Op basis van de liquiditeitsprognose zal in 2022 circa € 50 miljoen aan extra nieuwe langlopende leningen afgesloten worden naast € 31 miljoen herfinanciering. De hiermee gepaard gaande rentekosten zijn structureel begroot. Op deze manier wordt langjarig het renterisico afgedekt. De vervaldatum van de aan te trekken leningen, wordt zo gekozen dat er een goede spreiding ontstaat over toekomstige jaren. Daardoor wordt flexibiliteit in de toekomst behouden tegen zo laag mogelijke rentekosten. Het streven is om per jaar maximaal € 50 miljoen vervallende leningen te hebben waarvoor herfinanciering nodig is. Het jaarlijkse renterisico is daardoor beperkt. De lange rente is in 2021 nog steeds historisch laag. Afhankelijk van de renteontwikkeling in 2022 en de daadwerkelijke financieringsbehoefte, zullen we ook leningen met langere looptijden aantrekken om dit lage rente niveau voor meerdere jaren in de portefeuille vast te leggen.

BBV en interne rentetoerekening

De rentekosten van het eigen vermogen en de leningenportefeuille worden doorberekend via de interne rekenrente. De commissie BBV heeft in 2016 de berekening van de interne rente exact voorgeschreven. De rentekosten worden omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. Het percentage voor 2022 bedraagt 1,0% en is ongewijzigd ten opzichte van 2021. Het rentepercentage op reserves en voorzieningen is gelijk gesteld aan de interne rekenrente voor de activa. Voor grondexploitaties heeft de commissie eveneens voorgeschreven hoe dit percentage berekend moet worden. Voor 2022 rekenen we begrotingstechnisch met 1,3%. Onderstaand schema geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en het taakveld treasury wordt toegerekend.

bedragen x € 1 miljoen

Schema rentetoerekening begroting 2022

Saldo externe rente lasten en baten

-9,0

Rente over eigen vermogen en voorzieningen

-3,3

Totale netto rentekosten op taakveld treasury

-12,2

Doorbelaste rente naar grondexploitaties en projectfinanciering 

-2,9

Doorbelaste rente naar activa via renteomslag

-7,4

Renteresultaat op taakveld treasury

-2,0

Verstrekte leningen en garanties aan derden

Het verstrekken van leningen en garanties aan derden is alleen toegestaan voor de publieke taak. Gezien de risico’s zijn we hierin terughoudend. Begin 2022 heeft de gemeente voor € 17 miljoen aan leningen verstrekt aan derden. Dit bedrag loopt circa € 2 miljoen op gedurende 2022 als gevolg van nieuwe te verstrekken leningen aan particulieren binnen het zonnepanelenproject Zuidoost-Brabant (De groene zone). Er resteert nog slechts één lening aan een Eindhovense woningbouwcorporatie van € 1 miljoen. Dit is een lening van voor 2000. Sinds die tijd lenen woningbouwcorporaties rechtstreeks bij banken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat corporaties in andere steden een beroep op het WSW doen) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Eindhoven neemt eind 2020 voor een bedrag van € 1,39 miljard de achtervangpositie in. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken.
Begin 2022 is voor een bedrag van € 11 miljoen aan leningen rechtstreeks gegarandeerd aan instellingen die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid.
Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Daarom brengen we over (een deel van) de lopende leningen en garanties jaarlijks een risicopremie in rekening bij de geldnemers. Met deze premies voeden we de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen. Als de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze reserve. Jaarlijks bepalen we de minimale hoogte van de reserve aan de hand van de financiële positie van de geldnemers (solvabiliteit) en de (hypothecaire) zekerheden. De huidige stand van € 3,3 miljoen wordt voldoende geacht voor het afdekken van de risico’s.

Deze pagina is gebouwd op 09/29/2021 16:36:49 met de export van 09/29/2021 16:21:06